Vanochtend werdt ik wakker met het geriefelijke geluid van losse dakpannen. Dat is niet nieuw. Vaak zitten er vogels op het dak die ruzie maken en dat hoor je in de slaapkamer als ‘rammelende’ dakpannen. Maar vanochtend was het wel erg extreem, dus ik stak mijn hoofd uit het dakraam om de vogels weg te jagen. Tot mijn grote verbazing tref ik geen vogels aan, maar aan de rand van het dak zit wel een paar kattenogen mij angstig aan te staren. Het duurt even voor het kwartje viel, het was immers ook nog maar half 6 ’s ochtends, maar toen zag ik dat het mijn kat Sjors was. Toen hij mij zag kroop hij heel voorzichtig, voetje voor voetje, richting het dakraam. Ik heb hem snel in zijn nekvel gegrepen en weer naar binnen gehaald. Daar was hij erg blij mee, want hij bleef maar kopjes geven. Daarna ging het in sneltreinvaart naar de kattenbak waar hij na een kleine 5 minuten weer vanaf kwam.
Het verbaasd me nog steeds hoe Sjors op het dak gekomen is. Ok, het dakraam stond open om heerlijk verkoelende lucht binnen te krijgen, maar hij moet toch ongeveer anderhalve meter omhoog springen om door het dakraam naar buiten te kunnen.
Sjors en Sjimmie, mijn 2 katten, komen eigenlijk nooit buiten. Ik ben veels te bang dat ze overreden worden op de weg voor het huis. Ik woon dan wel in een dorp, maar er wordt toch redelijk hard gereden op de weg voor mijn huis langs. Echter is dit nu al wel uitbraakpoging 3 of 4 van Sjors, dus ik denk dat ik ze straks lekker naar buiten doe. Met dit warme weer is het trouwens binnen beter uit te houden dan buiten, dus misschien willen ze met hangende pootjes straks weer terug. 🙂